(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (Hebr.): de onderste hel, de diepste afgrond. Iemand in de sjeol tachtijo helpen: iemand geheel ten ondergang brengen; iemand totaal ruïneeren. Vgl. de spreekwijs den afgrond uit de hel vloeken, d.i. allerverschrikkelijkst vloeken
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (Hebr.): de onderste hel, de diepste afgrond. Iemand in de sjeol tachtijo helpen: iemand geheel ten ondergang brengen; iemand totaal ruïneeren. Vgl. de spreekwijs den afgrond uit de hel vloeken, d.i. allerverschrikkelijkst vloeken
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
Geen exacte overeenkomst gevonden.